ARCH+ features 13: FAT Koehl, John Bock, Nikolai von Rosen
Voor de eerste keer onder de vrije hemel: De 13e uitgave van de serie nam deel aan de „Grote wereldtentoonstelling 2012", die het Theater Hebbel am Ufer en raumlaborberlin (Arch+ features 3) op het Tempelhofse veld in Berlijn organiseerden. De afstanden op de reusachtige vrije vlakken van het voormalige vliegveld zijn een deel van het tentoonstellingsconcept. Het bezoek wordt al snel een kleine wandeling van de ene kunstinstallatie naar de volgende – de organisatoren raden niet voor niets aan, om een fiets mee te brengen.
Deel van het parcours is een amfitheater, dat de groep „Umschichten“ uit gerecycled materiaal heeft gemaakt. Op hun podium doen de deelnemers aan ARCH+ features 13 het niet alleen zonder een dak boven hun hoofd, maar ook zonder de gebruikelijke multimediale ondersteuning. In plaats van beamer en een scherm worden een ingericht draaiend podium, posters en modellen ingezet.
> naar de video documentatie

Als dan toch gebouwd wordt, dan als vereiste
Afwisselend gebruiken de architect Florian Köhl, de kunstenaar en architectuurtheoreticus Nikolai von Rosen en de performance-kunstenaar John Bock dit instrumentarium, om een gemeenschappelijk project voor te stellen: Een bouwgroepenhuis, waarin de architect voor de kunstenaars zeer individuele woningen realiseerde. Voor hen? Of eerder met hen? Of waren het omgekeerd de opdrachtgevers, die hun voorstellen met behulp van de architect omzetten?
De taal weerspiegelt de betrekking; Nikolai von Rosen vertelt, hoe opdrachtgevers in de dialoog met de architect de werkwoordsvorm inbrengen, de mogelijksheidsvorm: Wat zou er gebeuren, als? Zo openen zij het rijk van het indicatieve, het feitelijke en het vooringegevene voor nieuwe perspectieven. Hij ziet zijn woning niet alleen als een opeenvolging van ruimtes, maar als „referentiemachine“, bij wiens planning werd rekening gehouden met verschillende semantische structuren, met betekenissen, verhoudingen en zienswijzen. Zo ging het de architect voornamelijk om een trap, de opdrachtgever en toekomstige bewoner daarentegen ging het om het „trappenmotief“, dat geïntensiveerd diende te worden; daarom, wat een trap betekent, wat zij in de ruimte en met de mensen doet. „Als dan toch gebouwd wordt, dan tenminste als vereiste“, vat von Rosen zijn rol als opdrachtgever samen.

Waar plezier ontstaat
Een vereiste is zo een visie zonder twijfel ook voor de architect. Is deze „reeds eerder aanwezig en wordt dan in de loop van het proces tevoorschijn gehaald"? John Bock, die deze benadering in een performance zowel toonbaar als vermakelijk weergeeft, heeft eveneens zijn zeer eigen visie op het gemeenschappelijke bouwen. Hij geeft de kunstenaar als parasiet weer, die aandokt, waar „Wezenlijke aanwezigheden in het regelwerk" elkaar treffen. Aan deze ontmoeting onttrekt de parasiet fragmenten, voornamelijk in grensbereiken, aan de „rafelige randen": „Waar plezier ontstaat, ben ik ter plaatse!" De parasiet verteert de brokstukken, vormt ze om en scheidt ze weer uit. Daarbij werkt hij in op zijn omgeving, zet verdere veranderingen in gang, die idealiter tot „revolutie en gemeenschappelijke optimalisatie" leiden.

Mee-architectiserende opdrachtgevers
Zo onderhoudend als de performance is, zo precies omschrijft zij de voortgang van het verwerven, de transformatie en het ontstaan van het nieuwe. In de woorden van de moderator Anh-Linh Ngo: „Door het toevoegen van verdere auteurs wordt de opgave gewijzigd. Het huis zou zonder de kunstenaars niet zo ontstaan zijn."
„Een nieuwe verhouding tussen architect mee-architectiserende opdrachtgever" constateert Nikolaus Kuhnert van ARCH+, die er op wijst, dat de architect zijn rol en zijn zelfbegrip in dit gedeelde auteurschap nog dient te vinden: „Wie heeft bij de architect de tanden uitgetrokken", vraagt hij provocatief, want heel vanzelfsprekend spreken opdrachtgevers, in het bijzonder kunstenaars, in de ik-vorm. De architect Köhl daarentegen geeft de voorkeur aan het half-anonieme, zich als individu terugtrekkende wie, daarmee soms zijn bureau, soms het auteurscollectief bedoelend, dat hij met de opdrachtgevers vormt.

Gebruikers met expertstatus
De architectuurtheoreticus Felix Stalder van de ETH Zürich herkent een trend, een beweging, die de verhouding tussen opdrachtgever en dienstverlener verandert. Beiden ontmoeten elkaar als auteurs op ooghoogte, de gebruiker eist en krijgt in toenemende mate een expertstatus, die tot nu toe aan de architect was voorbehouden.

Is dit nieuwe, gedeelde auteurschap afhankelijk van bijzondere omstandigheden, privé opdrachtgevers of zelfs van de kracht van kunstenaars? Laat zij zich overdragen op grote projecten, op institutionele opdrachtgevers, waar efficiëntie en winstoogmerk een veel sterkere rol spelen? De discussie voor en met het publiek testte de gepresenteerde uitzonderingssituatie op haar overdraagbaarheid. Daarmee zette de tentoonstelling het thema van de laatste ARCH+ features voort: Daar pleitten Jan en Tim Edler van realities:united er zeer betrokken voor, om het auteursbegrip achter de alles dominerende sterarchitecten nieuw te definiëren. Betrokken de Edlers zich, hun eigen werk daarbij als voorbeeld aanvoerend, daarmee in de eerste plaats op professionele planners en bouwwerken, zo leidde de discussie op het Tempelhofse veld definitief naar het veel breder gespannen bereik van de „architectiserende" leken.

Dingen tot uitvouwing brengen
Het begrip van het auteurschap, aldus de voorlopige stelling, wordt op meer dan een plaats aan ter discussie gesteld, en met hem de strenge scheiding van disciplines en competenties. Het voorgestelde bouwgroepenproject is een voorbeeld op kleine schaal, het in scene zetten van de „grote wereldtentoonstelling", waarbij theatermakers en architecten samenwerken, een groter. Dat het bij deze dimensies niet blijft, benadrukt Anh-Linh Ngo afsluitend. Consequent voortgezet, bereikt het deelnemende principe de stedenbouwkundige groottenordening: „Hoe staat men in een stad vrije ruimtes toe en brengt men daarmee dingen tot ontvouwing?" Of, met door John Bock, tot revolutie en gemeenschappelijke optimalisatie.

Op de foto, van boven naar beneden:
Florian Köhl, Nikolai von Rosen, John Bock, Matthias Lilienthal (Theater Hebbel am Ufer)
Alle foto's: Carl Christian Schmidt
© 2020 S. Siedle & Söhne OHG
Twitter Facebook TOP